Zomer 1976. Bea is 16 jaar oud en werkt samen met een groep vrouwen om de feministische zaak zichtbaar te maken en de goedkeuring van het recht op abortus te verkrijgen. De rebellie die ze in haar bloed voelt, vermengt zich met een onverwacht gevoel dat haar innerlijke wereld op zijn kop zet. Gedurende deze maanden ontwikkelt Bea een bijzondere vriendschap met Miren, die ouder is dan zij. Haar politieke betrokkenheid en haar relatie met Miren maken die zomer tot een podium dat haar leven voor altijd zal markeren.